Niveau 2

Hieronder heb ik de verschillende onderwijsconcepten en visies op hoofdpunten gesorteerd, zodat ik ze kan vergelijken om te kijken wat bij mij past.

  • Openbaar
  • Bijzondere, op godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag: protestant, katholiek, joods,

islamitisch, hindoeïstisch

  • Bijzondere, op grond van onderwijskundige ideeën (ook wel algemeen-bijzonder genoemd):

 

  • Iederwijs
    • Eén groep van verschillende leeftijden
    • Keuzevrijheid in wat, hoe, met wie en wanneer ze willen leren
    • Leren door te doen, functioneel, ten dienste van…
    • Maatwerk op de vraag en de behoefte van het kind
    • Geen vaste methodes
    • Begeleider (Iederwijzer) wordt leerkracht op verzoek van het kind
    • Inrichting van de school verandert mee met de behoefte van het kind

 

  • Montessori
    • Kind is actief, niet passief
    • “Help mij het zelf te doen”, gebruik maken van natuurlijke drang tot zelfontplooiing
    • Gericht op individuele belangstelling en ontwikkelingsbehoeften van kinderen
    • Eigen onderwijsmateriaal
    • Niet grenzenloos, te veel vrijheid is een beperking van de vrijheid van een ander
    • Leerkracht = observator, invloed neemt geleidelijk af

 

  • Jenaplan
    • Leef- en werkgemeenschap
    • Vier basisactiviteiten: gesprek, spel, werk en viering
    • Vast weekritme
    • Stamgroepen van verschillende leeftijden (onderbouw, middenbouw, bovenbouw)
    • Zelfverantwoordelijkheid en eigen werkritme
    • Leerkracht = professionele opvoeder

 

  • Freinet
    • Vertrekpunt zijn de ervaringen en belevingen van de kinderen
    • Geen vaste methodes
    • Democratisch
    • Leerkracht = voorzitter, biedt structuur en ordebewaking

 

  • Dalton
    • Vrijheid in gebondenheid (eigen tijdsplanning)
    • Samenwerking (van en met elkaar leren)
    • Zelfstandigheid
    • Wederzijds vertrouwen tussen leerling en leerkracht
    • Vertrouwen en verantwoording stimuleert leerproces

 

  • Vrijeschool
    • Persoonlijke ontwikkelingsweg
    • Leerstof afgestemd op ontwikkelingsfase en leeftijd van het kind
    • Intellectueel, creatief, ambachtelijk en sociaal wordt het kind uitgedaagd om zijn

persoonlijkheid te ontplooien

  • Reguliere vakken uitgebreid met veel kunstzinnig en ambachtelijk onderwijs
  • Leerstof = middel, ontwikkeling = doel
  • Vaste leerkracht die jaren bij dezelfde groep blijft

 

  • Ervaringsgericht Onderwijs (EGO)
    • Vrije initiatief (natuurlijke exploratiedrang)
    • Rijk milieu (inrichting en handelen leerkracht)
    • ErvaringsGerichte dialoog (communiceren door in te leven in wat in ander afspeelt)
    • Gericht op betrokkenheid en welbevinden van de leerling, bij afwezigheid

betrokkenheid stimuleren door de leerkracht

  • Leerkracht neemt initiatief op vak- en vormingsgebieden waar leerling niet of

nauwelijks betrokken is

 

  • Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO)
    • Zone van Naaste Ontwikkeling (Vygotsky)
    • Verder komen / meer leren door samen te leren (andere leerlingen en leerkrachten)
    • Brede persoonsontwikkeling (samenwerken, communiceren, plannen, etc.)
    • Betekenisvolle activiteiten
    • Leerkrachten ontwerpen activiteitenaanbod, stimuleren en lokken uit

 

  • Nutsonderwijs, onderwijs dat onafhankelijk is van enige levensbeschouwelijke of maatschappelijke

stroming.

 

Bronnen:
 https://www.hsmarnix.nl/studenten/ov4/2v2_3/doorklikpagina.htm

 https://www.planet.nl/planet/show/id=69412/contentid=525161/sc=2ca9ae

 https://nl.wikipedia.org/wiki/Basisonderwijs_(Nederland)

 https://www.ervaringsgerichtonderwijs.nl/

 https://www.ogo-academie.nl/algemeen/inhoudwat.htm

 

 

In het tweede jaar ben ik weer begonnen op een OGO-school, Het Bovenland in Amsterdam (Osdorp). Deze school was eigenlijk heel anders dan ik gewend was van het OGO-onderwijs. Er werd wel gebruik gemaakt van het OGO-concept, maar veel minder dan op De Avonturijn. Zij werkten ’s ochtends met een weektaak, waarbij er gewone methodes werden gebruikt voor het rekenen, taal etc. Alleen maandag-, dinsdag- en donderdagmiddag werd er aan het thema gewerkt. Hierin werden de overige vakken wel meegenomen. Ik vond deze manier veel prettiger werken, omdat je niet altijd alles hoeft te verzinnen als leerkracht. Ook heb ik samen met een medestudent een leertaak gewijd aan het participeren in het opzetten van een nieuw thema. We hebben vergaderingen bijgewoond, een startactiviteit gegeven en een themahoek ingericht.

Bewijs: Schoolgebonden leertaak semester 2.1.doc (506,5 kB)

De tweede helft van dit jaar zit ik op een reguliere basisschool. Ik liep stage in groep 3 en er werd voornamelijk met methodes gewerkt. Er waren eigenlijk maar 3 vakken: lezen, schrijven en rekenen. Deze hebben elk hun eigen methode en ik vind dit eigenlijk wel een stuk makkelijker. Je hoeft minder voor te bereiden, de methodes zijn al zo uitgewerkt dat alle kerndoelen erin worden meegenomen en bijvoorbeeld het Veilig Leren Lezen gaat gedurende een kern over één onderwerp. Zo zijn de leerlingen ook geïnteresseerd in de lessen zoals bij het OGO-onderwijs, omdat het bij een thema aansluit, alleen is dit al voor de leerkrachten uitgewerkt.

Ik zat dit jaar ook bij de OGO-klas. Bij Martijn van Schaik leerden we hier veel over en ik heb ook enkele OGO workshops bijgewoond. Ik heb echter gemerkt dat dit niet iets voor mij is, niet alleen qua theorie, maar ook in de praktijk. Ik werk liever toch voor het merendeel uit methodes en wil niet alles moeten verzinnen. Op het Bovenland werd er alleen 3 middagen per week aan het thema gewerkt. Dit vond ik wel heel leuk. Zo hoef je niet ‘alles’ volgens het thema te gaan doen, maar kan je toch een leuk onderwerp in de klas uitwerken. Dit past meer bij mij. Deze school werkte ook officieel niet helemaal volgens het OGO-concept. Voor mezelf ben ik er in ieder geval wel achter gekomen dat dit onderwijsconcept niet bij mijn ideeën helemaal aansluit.