Niveau 4

Emotionele blokkades bij leerlingen leer je vroegtijdig herkennen door goed te letten op de non-verbale communicatie van leerlingen. Naar mate je leerlingen beter kent, herken je de signalen eerder en valle kleine dingen op die bij een leerling op het begin van een blokkade kunnen wijzen, zoals een gebalde vuist of een onwillekeurige beweging. Bij leerlingen die hiermee vaker te maken hebben, is het verstandig een signaleringsplan op te stellen, zodat iedereen die met deze leerling werkt vroegtijdig signaleert en weet wat in dat geval werkt. Hieronder heb ik een voorbeeld van een signaleringsplan die ik bij een leerling heb gebruikt, door middel van een kleurensysteem.

De onderstaande kleuren staan voor jouw gevoelens. Door een kleur te kunnen noemen in plaats van
een heel verhaal te moeten vertellen kun je overprikkeling vermijden.
Groen: Je voelt je goed
Oranje: Je bent lichtelijk overprikkelt, mindere concentratie, je bent drukker dan normaal of juist stil.
Rood: Overprikkelt, je krijgt niets meer mee, je wordt boos, overgevoelig voor alle extra prikkels om je
heen waardoor de communicatie mis kan gaan of situaties uit de hand kunnen lopen.

 

Andere voorbeelden van emotionele blokkades zijn dat leerlingen snel geïrriteerd, boos of verdrietig raken. Voor mij is dit meestal een teken om een individueel gesprek te voeren. Soms wil een leerling dit niet gelijk, dan geef ik hem of haar daarvoor de tijd of ik vraag wat hij of zij wil. 

Het is belangrijk om erop te letten dat je als leerkracht consequent handelt. Doe je dit niet, dan komen er vragen van leerlingen. Wel kun je uitleggen waarom je bij individuele leerlingen anders handelt. Ik pas me aan aan de benodigdheden van een leerling. 

Ik hanteer in de klas de klassenregels die ik met de leerlingen opstel. Ook is er een beloningssysteem in de klas. Straffen probeer ik zo min mogelijk, maar soms zijn die nodig, bijvoorbeeld als kinderen gaan vechten op het schoolplein. Dit maak ik bespreekbaar in de groep, zodat de leerlingen voor de volgende keer weten wat daar de consequentie van is. Dan hoef ik dat (bijna) ook niet meer te benoemen. Het gebeurt soms wel dat er een tweede keer een kind bijvoorbeeld gaat vechten, dan hoef ik dat kind alleen maar te roepen en weet hij/zij wat de consequentie van het gedrag is. 

Bewijs: Zelfevaluatie BP3