Niveau 2

Er zijn heel veel verschillende theorieën over groepsvorming. Op de Pabo hebben wij het gehad over de theorie van Bruce Tuckman; de fases van groepsvorming zijn:

  • Forming: Er wordt kennis gemaakt en vriendschappen gesloten. Leden nemen een afwachtende houding aan. Er is nog geen groepsgevoel en individuele posities en rollen zijn nog niet ingenomen.
  • Storming: Conflict-fase; Leden proberen hun positie in de groep in te nemen. Wanneer de teamleden het niet eens kunnen worden, kan er strijd ontstaan. Deze fase is nodig om te groeien.
  • Norming: De groep begint een eenheid te vormen. Als de storming-fase goed is doorlopen, wordt de groep opener en hechter. Er ontstaat meer uitwisseling en onderlinge acceptatie en vertrouwen. Regels voor samenwerking worden bepaald. Gemeenschappelijke teamdoelen worden vastgesteld. Rollen zijn gedefinieerd. Samenwerking kan starten.
  • Performing: Prestatie-fase; De groep wordt een team. Teamleden vullen elkaar aan. Harmonieuze samenwerking richting gemeenschappelijk teamdoel.
  • Adjourning: Afscheids-fase; Het doel is behaald en het team valt uiteen. Ze nemen afscheid.


 

Semester 2.1

Groep 7 was een hele drukke klas, dus het was soms lastig om hun aandacht allemaal te krijgen. Op een gegeven moment ben ik wel gaan merken dat als ik gewoon ging wachten dat ze wel door hadden dat ze moesten ophouden. Ik had wel een paar kinderen die voor mij lastig waren. Zo was er een meisje, die een vorm van autisme heeft. Ze is heel slim en pienter, houdt ontzettend veel van lezen, maar kan met andere kinderen niet altijd even goed omgaan, trekt graag haar mond open en houdt van schelden. De andere kinderen hadden wel door dat ze anders kan zijn, dus het is moeilijk om daarop in te spelen. Gelukkig waren ze het wel gewend, dus deden ze er niet al te moeilijk over. Ik kan best begrijpen dat het lastig is als een meisje in je klas zo gek kan doen. Ik had wel altijd hele leuke gesprekken met haar, omdat ze mij aardig vond en ik naar haar luisterde. Als ze te lang doorpraatte dan zei ik wel eens dat ze nog een laatste dingetje mocht vertellen en dat ze daarna weer met iemand anders moest gaan kletsen. Dit hielp dan wel. Ze moest gewoon heel erg gestuurd worden.
 

Daarnaast was er dan nog een jongetje met ADHD. Dit was in de klas erg te merken. Hij vond het heel moeilijk om niet door te klas te roepen. Met hem heb ik ook meerdere keren afspraken moeten maken over het vinger opsteken. Ook was hij er wel eens uit gestuurd en dan ging ik met hem praten. Hij zei tegen mij dat hij altijd het gevoel had dat de juf tegen hem was, dat hij overal de schuld van kreeg. Toen heb ik hem uitgelegd dat het misschien kwam, omdat hij het hardst erboven uit schreeuwt. Dit begreep hij wel, maar erachteraan kwam dan altijd weer: “Ik haat school.” Dit vond ik erg jammer, maar we hebben toen een heel goed gesprek gehad over wat hij dan wel leuk vond. Hij zou het leuk vinden om een les biologie of natuurkunde te doen. Dus dat heb ik een paar weken later gedaan. Hier had ik hem wel mee te pakken. Voor hem bleef het lastig om stil te zitten, maar ik merkte wel dat als je afspraken met hem maakte dat hij dan beter z’n best deed. Ook werkten complimenteren heel erg.

Semester 2.2

In groep 3 heb ik eigenlijk heel veel ‘speciale’ kinderen. Er is een jongetje die hoogstwaarschijnlijk autistisch is, die werkt eigenlijk bijna nooit aan iets mee, wil altijd gek doen, zoals water uitspugen op de grond, zand gooien, boeren in de klas, grapjes maken en ga zo maar door. Je kan hem wel aan het werk zetten, maar eigenlijk gebeurd er dan ook vrij weinig. Hij zou onderzocht en geobserveerd worden, maar zijn moeder houdt het tegen. Toch gaat de IB-er verder praten met de moeder, omdat het vrijwel noodzakelijk is dat hij naar het speciaal onderwijs gaat. Dan is er nog een jongetje die op zich wel goed kan werken (afgezien van schrijven), maar zijn gedrag is wel zorgwekkend. Hij doet voor de 2e keer groep 3, en hij pakt alle ruimte die hij kan pakken door alsmaar te roepen door de klas, aan andere kinderen te zitten en grapjes te maken. Ik moet heel streng met hem bepaalde afspraken maken wil hij normaal doen. In een stagebeoordeling ging dit gelukkig een hele tijd goed. Van tevoren had ik gezegd wat hij moest doen, dat ik hem niet wilde horen en wat hij kon doen als hij klaar was. Dit ging al een stuk beter.

Maak een gratis website Webnode