Niveau 5
Aan de hand van het boek 'Professioneel communiceren met ouders' van Tonnis Bolks heb ik bij collegaleerkrachten kunnen observeren hoe je met behulp van de Roos van Leary verschillende gedragsvormen kunt zien en toepassen. Gedraagt iemand zich onder, dan gaat de ander bijna vanzelfsprekend boven zitten. Gaat iemand echter boven zitten, dan moet de ander naar beneden. Maar als de één zich samen gedraagt, dan gaat de ander zich ook samen gedragen. Hetzelfde geldt voor tegen-gedrag.
(https://wij-leren.nl/roos-van-leary-gedrag.php)
Op communicatief gebied moet ik laten blijken dat ik de professional ben en dus op een professionele manier kan communiceren met ouders (en uiteraard dus ook met collegaleerkrachten en derden). Daarbij is het belangrijk om te bedenken waarover ik met ouders communiceer, met welk doel en met welk middel dat doel het meest effectief te bereiken is. In de rapport- en oudergesprekken die ik heb gevoerd wil ik ouders vooral laten blijken dat we samenwerken om de ontwikkeling van het kind te bevorderen en dat ik daarvoor beslissingen neem waar ouders ook achter staan. Uiteraard zijn er begrippen die mijn collega's begrijpen, maar die ik aan ouders (zeker waarvan Nederlands hun tweede taal is) op een simpele manier moet uitleggen. Denk aan tempo-/niveaudifferentiatie, zorgverbreding, handelingsplannen, het leerlingvolgsysteem etc. Ik vraag ook altijd of ouders nog vragen hebben, of ze het wel allemaal begrepen hebben. Verder heb ik op verschillende manieren contact met ouders:
- Via de telefoon.
- Ik probeer te netwerken via andere ouders.
- Bij sommige leerlingen hanteer ik een heen-en-weer schriftje.
- Bij het ophalen/brengen van een leerling de ouder even te woord staan.
Met mijn collegaleerkrachten heb ik ook leren communiceren door ervaring. De ene leerkracht vindt het prima als je onverwachts binnen komt lopen om even te kletsen of om hulp te vragen, terwijl de ander dat minder kan waarderen. Ook heb ik gemerkt dat ik bij de IB-er veel terecht kon voor haar opinie over individuele leerlingen en hoe ik kon handelen na aanleiding van mijn observaties. Ik heb ook om professionele hulp gevraagd bij de IB-er en directrice. Als ik denk dat ik een ouder niet alleen de antwoorden kan geven die hij/zij nodig heeft, kan ik bij hen terecht. Ik heb hen toen ook gevraagd mij op de hoogte houden van de afspraken die er gemaakt werden.
Zo was er een leerling waarbij er twijfel was of het kind wellicht PDD-NOS had, een vorm van autisme. Ik heb met mijn duo-partner hierover gecommuniceerd, wat onze bevindingen waren en die geuit naar de IB-er. Om aan te geven op wat voor soort vlakken deze leerling erg opviel heb ik hieronder de kenmerken van PDD-NOS weergegeven, waarvan de meeste kenmerken erg herkenbaar waren bij S.:
- onhandig en angstig gedrag in sociale situaties
- weinig begrip en gebruik van nonverbale signalen (oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding)
- het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen
- het ontbreken van wederkerigheid in het contact
- een eenzame, gesloten indruk te maken
- zich angstig te tonen voor veranderingen
- fanatiek vast te houden aan bepaalde routines
- zich koppig en driftig te uiten (ingegeven door angst)
- een eenzijdige belangstelling tonen
- rigide en dwangmatige gedragspatronen te ontwikkelen
- overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels
- of juist weinig gevoeligheid voor geluiden, beelden, temperaturen of aanrakingen
- een trage taalontwikkeling
- eigenaardig ouwelijk taalgebruik
- taal in alle gevallen letterlijk nemen
- een onhandige, stijve motoriek
(https://www.balansdigitaal.nl/stoornissen/pdd-nos/wat-is-pdd-nos/kenmerken/)
Hierover is ook met de moeder van S., het desbetreffende kind, gesproken. Veel van deze kenmerken herkende zij bij haar kind. Van buiten de school is er iemand komen observeren in de klas, op een dag dat ik les gaf. Ik heb mijn bevindingen aan haar doorgegeven en haar daarna ook gesproken. Uiteraard hebben we daarna nog een gesprek gehad met de andere leerkracht, de IB-er en de moeder van S. Hierop volgend konden wij een handelingsplan voor S. schrijven die ik vervolgens heb uitgevoerd in de klas. Ook schreef ik vaak mijn bevindingen op voor mijn duo-partner, of ik sprak haar even telefonisch aan het einde van de dag.