6a communicatieve vaardigheden
Is in staat met verschillende (doel)groepen (instanties, collega’s, ouders, leerlingen) op
effectieve wijze te communiceren.
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
Kan zich schriftelijk en mondeling in correct Nederlands uitdrukken |
Is bekend met verschillende communicatiemiddelen zoals, woord, beeld, schrift, geluid en gebaar |
Kan verschillende communicatiemiddelen toepassen
|
Is in staat communicatiemiddelen toe te passen in uiteenlopende situaties |
Is in staat effectief te communiceren op verschillende niveaus en met verschillende doelgroepen |