Niveau 2

Om dit niveau te behalen heb ik mij verdiept in groepsprocessen en samenwerkingsstructuren. Het boek wat ik hiervoor werd aangeraden was Pedagogisch didactisch begeleiden door Marijke van Eijkeren. Hieronder staan de  punten die voor mij het meest belangrijk waren om te kunnen gebruiken:

Samenwerken
Samenwerken en zelfstandig werken ligt dichtbij elkaar. Zelfstandig werken betekent niet dat het kind het alleen moet doen, maar dat het zo min mogelijk een beroep doet op de leerkracht. Samen kunnen kinderen de problemen oplossen waar ze tegenaan lopen. Samenwerken draagt bij aan een positieve omgang met elkaar en een betere zelfkennis. Wat is daarvoor nodig?

  • Sociaal inzicht hebben;
  • Kunnen luisteren;
  • Kunnen delen;
  • Kunnen wachten.

 

Inzicht in de groep
Elke groep is verschillend van elkaar. De sfeer, de leerlingen, de leerkracht etc. Je krijgt te maken met moeilijkere en makkelijkere groepen als leerkracht. Het is belangrijk om wel een veilige sfeer te creëren. De leerlingen moeten zich veilig voelen en met plezier met elkaar omgaan. Je moet proberen erachter te komen hoe een groep in elkaar zit en de negatieve invloeden veranderen naar positieve invloeden.

 

Groepsstructuur
Elk kind vervult een rol in de klas. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen relatiegerichte rollen (bewaken de sfeer in de groep en de manier waarop de groepsleden met elkaar omgaan) en taakgerichte rollen (leidspositie, regelen dingen, nemen initiatieven en bewaken de machtsposities). Dit wordt bepaald door het gedrag van het kind en de reactie van anderen daarop. Als de sfeer in de groep niet goed aan voelt kun je op verschillende manieren kijken naar een oplossing:

  • Waarden en normen;
    De waarden en normen van een groep kunnen je duidelijk maken waar het probleem zit. Als een kind zichzelf niet kan zijn, omdat zijn gedrag afwijk van de norm, is de groep voor dat kind niet veilig.
  • Vriendschapsrelaties;
  • De manier waarop kinderen met elkaar communiceren;
  • De invloed die bepaalde kinderen in de groep hebben.

 

Om de ontwikkelingen in de groep te kunnen volgen kun je regelmatig een sociogram van de groep maken. Daarin zijn de relaties tussen de leerlingen te zien.

  • Hoe vaak wordt iemand gekozen?
  • Wie wordt het meest en wie wordt nooit gekozen?
  • Welke subgroepjes zijn er?

 

 

Maak een gratis website Webnode